Laat de Whk-beschikking controleren

Deze weken zal de Belastingdienst aan iedere werkgever de nieuwe Whk-beschikking voor 2025 toesturen. Zorg ervoor dat u deze tijdig laat controleren en, mocht dat nodig zijn, op tijd bezwaar laat maken. Als de sector waarin u bent ingedeeld niet meer past bij uw daadwerkelijke bedrijfsactiviteiten bent u namelijk verplicht om dit zelf actief te melden bij de Belastingdienst. Anderzijds is het ook belangrijk om de hoogte van de premie goed te laten controleren omdat u anders mogelijk te veel premies werknemersverzekeringen betaalt.

Uitbetaalde bedragen derden

Met ingang van 2023 bent u als inhoudingsplichtige werkgever verplicht om bepaalde betalingen aan natuurlijke personen die niet bij u in dienst zijn, te melden bij de Belastingdienst. Voor betalingen die u in 2024 heeft gedaan en die onder deze zogenoemde renseigneringsverplichting vallen, geldt dat u deze betalingen uiterlijk op 31 januari 2025 aan de Belastingdienst moet hebben doorgegeven. Zorg er dus nu al voor dat u de benodigde gegevens verzameld. Tip: heeft u het overzicht al compleet? Het is niet nodig om te wachten tot januari 2025. U kunt de betalingen ook nu al aan de Belastingdienst doorgeven

Verhoging minimumloon

Met ingang van 1 januari 2025 zal het wettelijk minimumuurloon worden verhoogd naar € 14,06 per uur (voor werknemers van 21 jaar of ouder). Controleer op tijd of de vaste maandsalarissen van uw werknemers moeten worden aangepast en leg dit tijdig schriftelijk vast. Tip: controleer ook of uw huidige contracten nog in lijn zijn met de toepasselijke CAO en pas waar nodig op tijd de afspraken aan.

Aanzeggen tijdelijke contracten

Heeft u werknemers in dienst op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd? Controleer dan goed wanneer het contract eindigt.  Als werkgever bent u verplicht om uw werknemers op tijd te informeren of het contract al dan niet wordt verlengd. Voor contracten voor 6 maanden of langer geldt een aanzegtermijn van minimaal 1 maand. Wij raden u aan om de deadlines in uw agenda te zetten om te voorkomen dat u uw werknemers een vergoeding moet betalen als u zich niet aan deze termijnen houdt.

Check het gebruik van de vrije ruimte

De werkkostenregeling geeft u als werkgever de mogelijkheid bepaalde vergoedingen en verstrekkingen onbelast aan uw werknemers te geven. Voor een aantal van deze vergoedingen en verstrekkingen geldt een specifieke vrijstelling, maar voor veel elementen zult u gebruik maken van uw vrije ruimte. Controleer in de komende weken in hoeverre u de vrije ruimte al heeft gebruikt en krijg daarmee inzicht in de mogelijkheden die u nog heeft voor een extraatje aan het eind van het jaar. Overschrijdt u de vrije ruimte? Dan bent u daarover 80% eindheffing verschuldigd.

Maak afspraken over thuiswerken

Sinds het uitbreken van de Coronapandemie is het voor veel werknemers mogelijk om (gedeeltelijk) vanuit huis te werken. Binnen de werkkostenregeling zijn er mogelijkheden opgenomen om uw werknemers te compenseren voor de extra kosten die zij maken voor het werken vanuit huis. Heeft u ook een thuiswerkbeleid? Controleer dan of de huidige afspraken voldoende ruimte bieden om de werknemers ook de maximale vergoeding toe te kennen. Heeft u nog geen thuiswerkbeleid maar werken uw werknemers wel vanuit huis? Dan is het goed om de afspraken over het thuiswerken alsnog vast te leggen in uw beleid.

Tip: Geeft u uw werknemers een thuiswerkvergoeding? Let dan ook op samenloop met de vaste reiskostenvergoeding.

Let op privékilometers met een (bestel)auto van de zaak

Als u als werkgever een (bestel)auto van de zaak ter beschikking stelt aan uw werknemers, dan zijn zij een bijtelling verschuldigd indien de auto mede voor privékilometers ter beschikking is gesteld. Het is daarbij niet relevant of de werknemer ook daadwerkelijk privékilometers heeft gemaakt. De bijtelling wegens het (mogelijke) privégebruik kan alleen achterwege blijven, als de werknemer aannemelijk kan maken dat de (bestel)auto niet of beperkt voor privédoeleinden gebruikt is. Controleer of iedere werknemer een juiste verklaring geen privégebruik of uitsluitend zakelijk gebruik heeft. Met een dergelijke verklaring in uw administratie hoeft u géén controle uit te voeren op de kilometeradministratie.

Tip: Zorg ervoor dat u geen mogelijkheid heeft om de kilometeradministratie van uw werknemer(s) te controleren. Heeft u deze mogelijkheid wel? Dan is de kans groot dat u zelf kan worden aangesproken als blijkt dat de bijtelling ten onrechte achterwege is gebleven.

Tip: heeft u meerdere werknemers in dienst die gebruik kunnen maken van dezelfde bestelauto? Als u bezwaarlijk kunt vaststellen welke werknemer op welk moment gebruik maakt van de bestelbus kunt u mogelijk kiezen voor de eindheffing vanwege doorlopend afwisselend gebruik bestelauto.

Controleer en optimaliseer uw gebruikelijk loon

Als DGA (werknemer >5% aandelen) bent u verplicht om uit iedere vennootschap waarvoor u werkzaamheden verricht, een gebruikelijk loon te ontvangen. De hoogte van uw loon hangt af van onder meer de andere salarissen binnen uw onderneming en de salarissen van werknemers die vergelijkbare werkzaamheden verrichten.

Mocht je vragen hebben over het bovenstaande, neem dan contact op met een van onze adviseurs.

Vanaf 2025 zullen ondernemers voor een bestelauto dezelfde belastingheffing (BPM) verschuldigd zijn als voor personenauto’s. De hoogte van de BPM is afhankelijk van de CO2-uitstoot.

Voor een volledig elektrische bestelauto blijft de vrijstelling wel bestaan.

Momenteel geldt de vrijstelling dus nog wel bij het kopen van een nieuwe (niet elektrische) bestelauto die voor minimaal 10% zakelijk wordt gebruikt.

Mocht je voornemens zijn een nieuwe bestelauto aan te schaffen, dan kun je dus BPM besparen als de datum eerste toelating (registratie kenteken) uiterlijk op 31 december 2024 ligt. Handel in dat geval dus nog snel!

Daarnaast dien je ondernemer voor de omzetbelasting te zijn en de bestelauto moet voldoen aan de inrichtingseisen voor de BPM.

Houd er wel rekening mee dat u BPM moet terugbetalen indien u niet langer aan de voorwaarden voldoet.

Mocht je vragen hebben over het bovenstaande, neem dan contact op met een van onze adviseurs.

Vorige maand heeft het kabinet op Prinsjesdag het belastingplan voor 2025 aangekondigd. Hieronder kunt u de belangrijkste maatregelen en wijzigingen lezen voor werkgevers.

Vrijgesteld privégebruik openbaar vervoer kaart

Het kabinet wil meer duidelijkheid scheppen inzake de ‘gerichte vrijstelling OV-abonnementen’. Indien een werkgever haar werknemer vrij of met korting met het openbaar vervoer laat reizen op zijn kosten, dan vallen deze kosten onder de gerichte vrijstelling. Hierbij is het wel van belang dat er enige mate van zakelijk gebruik aanwezig is. Ook privéreizen op kosten van de werkgever vallen onder de gerichte vrijstelling. Dit geldt ook voor niet-Nederlands openbaar vervoer.

Terugdraaien versobering 30% regeling

De 30% regeling voor buitenlandse werknemers blijft ondanks eerdere berichtgeving in 2025 en 2026 ongewijzigd. Pas vanaf 2027 wordt deze maximale onbelaste vergoeding verlaagd naar 27% en wordt de salarisnorm verhoogd. Voor buitenlandse werknemers die in 2024 reeds gebruik maakten van de 30% regeling geldt overgangsrecht, waardoor tot het einde van de looptijd het percentage van 30% en de oude (geïndexeerde) salarisnormen blijven gelden.

Bij vragen hierover kunt u uiteraard ook contact opnemen met één van onze adviseurs.

Vorige maand heeft het kabinet op Prinsjesdag het belastingplan voor 2025 aangekondigd. Hieronder kunt u de belangrijkste maatregelen en wijzigingen lezen voor ondernemingen.

Geen kostenaftrek niet-zelfstandige werkruimte
De aftrekbaarheid van kosten voor een niet-zelfstandige werkruimte in een woning zijn verduidelijkt. Bij een niet-zelfstandige werkruimte in de woning, ook al behoort deze woning in zijn geheel tot het ondernemingsvermogen, zijn de kosten (gas, water, licht en inrichtingskosten) niet aftrekbaar. Wanneer de ruimte als zelfstandig kwalificeert wordt kostenaftrek wellicht wel mogelijk.

Hoogste schijf dividendbelasting (box 2) verlaagd
De verhoging per 2024 van het tarief in box 2 zal door het kabinet worden teruggedraaid. De hoogste schijf van box 2 komt daarmee vanaf 2025 weer uit op 31%. Tot en met eind 2024 is dat tarief nog 33%. Het lage tarief van 24,5% zal gehandhaafd blijven voor het eerste opstapje tot € 67.000 per belastingplichtige. Het kan dus zinvol zijn om een dividenduitkering uit te stellen tot 2025.

Bezits- en voortzettingseis bedrijfsopvolgingsregeling (BOR)
De BOR mag alleen worden toegepast als de verkrijger van de onderneming voldoet aan het voortzettingsvereiste. De periode hiervoor wijzigt naar drie jaar (was vijf jaar). Situaties waarbij bijvoorbeeld een eenmanszaak wordt ingebracht in een BV zullen worden opgelost. Als de subjectieve gerechtigdheid tot de onderneming niet toeneemt (bezitseis) of afneemt (voortzettingseis), zal er geen belemmering optreden voor de toepassing van de BOR.

Bij vragen hierover kunt u uiteraard ook contact opnemen met één van onze adviseurs.

Momenteel geldt de wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) om te bepalen of er sprake is van zelfstandigheid of een dienstverband. Hiervoor zijn richtlijnen afgegeven door de Belastingdienst, maar tegelijkertijd gaven zij al in 2016 aan dat er niet gehandhaafd zou worden.
Hieraan komt nu een einde. Met ingang van 1 januari 2025 zal het handhavingsmoratorium worden opgeheven en wordt niet langer gewacht op de nieuwe wetgeving.
Dit houdt in dat de Belastingdienst bij situaties van schijnzelfstandigheid naheffingsaanslagen en boetes op kan leggen aan de opdrachtgever, waarbij zij niet verder terug gaan dan 1 januari 2025, tenzij er sprake is van kwade opzet. Overigens kan in de overgangsperiode van een jaar een vergrijpboete worden voorkomen als kan worden bewezen dat er stappen zijn gezet ter voorkoming van schijnzelfstandigheid. Naar verwachting zullen met name de zorg, het onderwijs en de kinderopvang de volle aandacht krijgen.

De Belastingdienst zal dan toetsen of sprake is van een arbeidsovereenkomst op basis van de volgende drie criteria:
– Werkgeversgezag;
– De verplichting tot het leveren van (persoonlijke) arbeid;
– Een beloning.
Als aan deze drie criteria wordt voldaan, is er, ongeacht de bedoelingen van partijen, sprake van een arbeidsovereenkomst.

Voor een verdere beoordeling zal de belastingdienst gebruik maken van de door de Hoge Raad gestelde criteria in het Deliveroo-arrest van 24 maart 2023. Volgens de Hoge Raad kunnen onder andere van belang zijn:
– De aard en duur van de werkzaamheden;
– De wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald;
– De inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht;
– De wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen tot stand is gekomen;
– De wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd;
– De hoogte van deze beloningen;
– Of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt;
– Of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt
Met name het derde punt (inbedding) en het laatste punt (wel of geen deelname economisch verkeer als ondernemer) zullen hierbij de meest belangrijke indicatoren zijn. Daarnaast zal niet alleen moeten worden gekeken naar de formele situatie (de overeenkomst). Belangrijk zijn vooral de materiële omstandigheden (hoe wordt de overeenkomst opgevolgd in de praktijk).

Als opdrachtgever kunt u zichzelf de volgende vragen stellen en als het antwoord minimaal één keer JA is, lijkt een gezagsverhouding en dus een arbeidsovereenkomst aanwezig. In dat geval is actie geboden en dient u wellicht een andere wijze van samenwerking aan te gaan met uw opdrachtnemer:
– Kunt u bepalen, hoe, wanneer, waar en met wie uw opdrachtnemer aan de opdracht werkt?
– Kunt u bepalen hoeveel uur of hoeveel dagen per week uw opdrachtnemer aan uw opdracht werkt?
– Als uw opdrachtnemer met anderen moet samenwerken, kunt u zich dan bemoeien met die samenwerking?
– Als uw opdrachtnemer hetzelfde werk doet als uw werknemers: kunt u uw opdrachtnemer dezelfde aanwijzingen en instructies geven als uw werknemers?

Overigens is in de tussentijd het wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR) ingediend. Naar verwachting zal de invoering van de wet, waarbij meer wordt ingezet op arbeidsrelaties, op zijn vroegst per 1 januari 2026 plaatsvinden. Het inhuren van zzp’ers zal dan lastiger worden. Zo lijkt het in de toekomst bijvoorbeeld niet langer mogelijk om zzp’ers in te huren voor reguliere functies. Het gaat dan om functies die een structureel karakter hebben binnen de organisatie en die zij-aan-zij worden verricht met werknemers die soortgelijke werkzaamheden verrichten. Te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan de inhuur van verplegers in de zorg of leraren in het onderwijs. Beiden worden ook als voorbeeld genoemd in het wetsvoorstel, beiden met de conclusie dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. Op basis van het huidige wetsvoorstel is het nog nauwelijks voor te stellen dat dergelijke functies in de toekomst nog als zzp’er kunnen worden uitgevoerd. Ook niet als er hierbij sprake is van tijdelijke uitval (zoals ziekte of zwangerschap) of indien er sprake is van een interim-manager.

Mocht u naar aanleiding van het bovenstaande vragen hebben, kunt u uiteraard contact opnemen met uw relatiebeheerder.